Zorgplicht binnen de Wet financieel toezicht (Wft)

Op 1 januari 2014 werd met de Wijzigingswet financiële markten een algemene zorgplicht geïntroduceerd in de Wft, die neergelegd is in artikel 4:24a. De inhoud van deze zorgplicht wordt niet concreet omschreven, maar biedt de Autoriteit Financiële Markten wel de mogelijkheid om op basis van overtreding van deze meer algemene norm handhavend op te treden. Het artikel is een vangnetbepaling.
 

De vraag wat onder nazorg wordt volstaan wordt voornamelijk beheerst door het civiel recht i.c. wat tussen partijen wordt afgesproken.
 

De zorgplicht voor de financieel dienstverlener ex artikel 7:401 BW is in de rechtspraak vaak aan bod gekomen. Wanneer geen expliciete nazorgafspraken tussen opdrachtgever en -nemer zijn gemaakt, moet de zorgplicht volgens de Hoge raad worden bezien aan de hand van hoe een redelijke bekwame en redelijk handelende beroepsgenoot in een verglijkbare situatie zou hebben gehandeld. Artikel 7:402 BW en 7:403 BW kennen nog wat dwingrechtelijke bepalingen over tijdigheid, informatieplicht en afleggen van verantwoording.
 

De Wft kent nog een specifieke zorgplicht nadat is geadviseerd over of bemiddeld bij de totstandkoming van een financieel product.
Het handelt hier over artikel 4:21 van de Wft. Dit artikel bepaalt dat de cliënt geïnformeerd moet worden over relevante wet- en of regelgeving die invloed kunnen hebben op (wijziging) van het afgesloten financieel product. Het gaat dus niet om de verplichting de cliënt te adviseren maar om hem/haar te informeren.
 

De zorgplicht die voortkomt uit de overeenkomst van opdracht (tussen de cliënt en de intermediair) bestaat uit 3 delen. De zorgplicht uit het civiel recht, waarbij de norm van de redelijke handelend/bekwame financiële dienstverlener bepalend is. De zorgplicht uit de Wft en tot slot de (na)zorgplicht die minimaal uit publiek en civielrecht kan worden verleend, ook wel de aanvullende zorgplicht genoemd door goed opdrachtnemerschap.

 

Zorgplicht is niet onbegrensd

Er rust op de contractant ook een eigen verantwoordelijkheid, De contractant kan op hoofdlijnen een polis/contract beoordelen, zoals de aard van de verzekering, de premie en de verzekerde som. De financiële dienstverlener (de intermediair) heeft de plicht zoveel informatie in te winnen die nodig zijn voor het advies en voor de bemiddeling bij de totstandkoming van een passend product. Hij mag er vanuit gaan dat door de contractant gedane reële mededelingen juist zijn.
Een andere beperking is het waken van de belangen van de contractant (is de dekking juist).
Op het moment dat er zich veranderingen voordoen bij de contractant dan informeert deze de financiële dienstverlener die de cliënt dan weer verder kan informeren en eventueel verder adviseren.

 
In het kort nog de relevante artikelen uit de Wft.
Artikel 4:17 Wft ziet toe op de klachtenregeling en aansluiting bij erkende geschilleninstanties. Artikel 4:19, 4:20 en 4:22 gaat over de informatie verstrekkende regels. Artikel 4:23 behandelt de adviesregels ter zake cliëntprofiel en passendheid. Artikel 4:24 gaat over de geschiktheidstoets en waarschuwingsplicht bij execution-only van complexe financiële producten/instrumenten. Artikel 4:34 ziet toe op de bescherming van de cliënt bij overcreditering bij kredietverlening.